ECLI:NL:CRVB:2014:1927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 3 mei 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een themacontrole van bankafschriften in 2009 heeft de Sociale Recherche Zuid-Holland Noord een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van een op zijn naam staande bankrekening en kasstortingen. Op basis van de bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn besloten om de bijstand over een periode van vier jaar in te trekken en een bedrag van € 52.342,18 terug te vorderen. Na bezwaar van appellant is dit bedrag verlaagd tot € 16.500,18.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. Hij voerde aan dat de kasstortingen leningen betroffen en dat hij de herkomst daarvan had verklaard. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door de kasstortingen niet te melden. De Raad benadrukte dat het college niet verplicht was om eerder onderzoek te doen naar de bankrekeningen van appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad stelt dat het college erop moet kunnen vertrouwen dat de verstrekte informatie juist is, en dat het niet aan het college is om proactief onderzoek te doen naar de financiële situatie van bijstandsontvangers.