ECLI:NL:CRVB:2014:1070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep van appellante tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat op 31 mei 2012 was verzonden naar de toenmalige gemachtigde van appellante. De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Appellante stelde dat zij het bestreden besluit niet had ontvangen en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Svb heeft echter aannemelijk gemaakt dat het besluit op de juiste wijze was verzonden.
De Raad heeft vastgesteld dat de Svb de juiste adressering en verzenddatum had en dat er geen recente problemen waren met de verzending van poststukken. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat het besluit niet op het juiste adres was ontvangen. De Raad concludeert dat de termijn voor het indienen van het beroep is aangevangen op 1 juni 2012, waardoor het op 27 september 2012 ingediende beroepschrift buiten de termijn viel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen grond was voor een verschoonbare termijnoverschrijding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellante ongegrond. Er zijn geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de Svb niet in het ongelijk is gesteld.