ECLI:NL:RBROT:2017:4505
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake naheffingsaanslag parkeerbelastingen door de gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd door de gemeente Rotterdam aan eiseres. De naheffingsaanslag, die op 13 november 2015 werd opgelegd, bedroeg in totaal € 60,67, bestaande uit € 1,67 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 59,- aan kosten voor naheffing. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd door verweerder op 18 mei 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 22 december 2016, waarbij eiseres niet aanwezig was, en op 20 februari 2017, waar wederom eiseres niet aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. E. Thomas. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en de zaak doorverwezen naar de meervoudige kamer, waar op 25 april 2017 opnieuw een zitting plaatsvond. Eiseres was wederom niet aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. van der Vlegel en P. van Leerdam.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder de verzending van de brieven aan de gemachtigde van eiseres op 11 februari en 29 maart 2016 aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres had niet voldaan aan de verzoeken om een schriftelijke machtiging over te leggen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar bezwaar. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.