ECLI:NL:CRVB:2013:1475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant die in plaats van een WGA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35-80% wenst te komen voor een uitkering naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2011 bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de rechtbank geen aanleiding zag om te twijfelen aan de juistheid van de door de bezwaarverzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid van appellant. Appellant had in 2001 zijn arbeid gestaakt vanwege rugklachten en spanningsklachten en was per 30 november 2002 minder dan 15% arbeidsongeschikt geacht. In 2010 werd hem een WAO-uitkering toegekend, maar het Uwv stelde dat hij geen recht had op een WIA-uitkering. Appellant heeft bezwaar gemaakt en stelde dat zijn klachten waren toegenomen. De bezwaarverzekeringsarts heeft de belastbaarheid van appellant vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en na een arbeidskundige beoordeling werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 50,60%. De rechtbank oordeelde dat appellant geen medische informatie had overgelegd die het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts weerspreekt. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat er onvoldoende beperkingen in de FML waren opgenomen en dat het Uwv een uitgebreider onderzoek had moeten doen naar zijn klachten. De Raad oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts voldoende zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.