ECLI:NL:CRVB:2013:2879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren tegen beëindiging bijstandsverlening en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Middelburg. De zaak betreft de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren van betrokkene, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant, het college van burgemeester en wethouders van Kapelle, had de bijstand van betrokkene beëindigd en een terugvordering ingesteld van een aanzienlijk bedrag. De rechtbank had het bestreden besluit van het college vernietigd, omdat de motivering ontbrak en de belangenafweging niet adequaat was uitgevoerd. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad heeft vastgesteld dat de gronden van het bezwaar niet tijdig waren ingediend en dat er geen verzoek om uitstel was gedaan. De Raad oordeelde dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad benadrukte dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was en dat de belangenafweging die het college had gemaakt, niet expliciet in het besluit was opgenomen, maar wel degelijk had plaatsgevonden. De Raad vernietigde de opdracht van de rechtbank om een nieuw besluit te nemen, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaren en de strikte toepassing van termijnen in bestuursrechtelijke procedures. De Raad concludeerde dat de besluiten van 27 maart 2013 en 9 april 2013, die voortvloeiden uit de eerdere uitspraak van de rechtbank, ook voor vernietiging in aanmerking kwamen, omdat de basis voor deze besluiten was komen te vervallen. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.