ECLI:NL:CRVB:2012:BW6289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van belastingschade na mediationovereenkomst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van belastingschade door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een geschil dat voortkwam uit een mediationovereenkomst tussen appellant, het Uwv en de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam (DWI Amsterdam). Appellant had in 2010 verzocht om vergoeding van belastingschade, maar het Uwv weigerde dit, stellende dat appellant finale kwijting had verleend na een eerdere schadevergoeding van € 25.000,00. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er tijdens de mediation een overeenkomst tot stand is gekomen, waarin de partijen afspraken hebben gemaakt over de schadevergoeding. De Raad oordeelt dat de stelling van appellant dat de belastingschade buiten de mediation moest blijven, niet houdbaar is. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellant niet heeft aangetoond dat de belastingschade buiten de mediation is gehouden en dat de getuigenverklaringen niet de bedoeling van partijen hebben bevestigd. De Raad concludeert dat de eerdere afspraken over de schadevergoeding bindend zijn en dat appellant geen recht heeft op aanvullende schadevergoeding.
De uitspraak bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.