ECLI:NL:CRVB:2015:1207

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
14-1228 WAZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond in bestuursrechtelijke herzieningsprocedure

Op 24 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/1228 WAZ-V. Het betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 mei 2012, waarin de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De enkelvoudige kamer, onder leiding van rechter T.G.M. Simons, heeft het verzet van de verzoeker ongegrond verklaard. Tijdens de zitting is niemand verschenen, en de griffier D.W.M. Kaldenhoven heeft het proces-verbaal opgesteld.

De Raad heeft geoordeeld dat de verzoeker in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beslissing. De verzoeker had gesteld dat hij mogelijk het griffierecht niet heeft betaald vanwege ziekte, maar deze stelling is niet onderbouwd met medische stukken. Hierdoor blijft de eerdere beslissing van de Raad om het verzoek om herziening niet-ontvankelijk te verklaren, in stand.

De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor verzoekers om hun stellingen adequaat te onderbouwen met bewijs.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 maart 2015
14/1228 WAZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 mei 2012, 11/5446
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 1 augustus 2014 heeft de Raad het verzoek om herziening van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
De Raad is van oordeel dat verzoeker in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Verzoeker heeft zijn stelling dat hij het griffierecht in verband met zijn ziekte mogelijk niet heeft betaald, niet met (medische) stukken onderbouwd.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

NK