ECLI:NL:CRVB:2012:BV8337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging loongerelateerde WGA-uitkering en herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering van appellant, die per 5 maart 2007 een uitkering ontving en voor 35 tot 45% arbeidsongeschikt werd geacht. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de mate van arbeidsongeschiktheid herbeoordeeld en vastgesteld dat deze minder dan 35% bedraagt. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 juli 2009, waarin hem werd meegedeeld dat zijn uitkering per 5 september 2009 zou eindigen en dat hij vanaf die datum in aanmerking zou komen voor een vervolguitkering. Het Uwv heeft het bezwaar van appellant ongegrond verklaard in het besluit van 3 februari 2010, waarbij de vervolguitkering per 8 maart 2010 werd ingetrokken.
Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere gronden herhaald en betoogd dat het verbod van reformatio in peius is geschonden. Hij stelt dat er een discrepantie bestaat tussen de bevindingen van de behandelend sector en die van de bezwaarverzekeringsarts met betrekking tot zijn psychische klachten. De bezwaarverzekeringsarts heeft echter voldoende medische en arbeidskundige grondslagen voor zijn besluit gepresenteerd. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het medische onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd. Appellant heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die het standpunt van de bezwaarverzekeringsarts ondermijnen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die eerder het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv appellant in staat heeft gesteld om een zienswijze in te dienen, wat hij niet heeft gedaan. De Raad concludeert dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende onderbouwd heeft aangetoond dat de geduide functies binnen de belastbaarheid van appellant liggen en dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 9 maart 2012.