ECLI:NL:CRVB:2011:BP3815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van mr. O.L.H.W.I. Korte in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 juli 2010, waarin haar beroep tegen besluiten van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland werd behandeld. Verzoekster heeft op 15 januari 2011 verzocht om wraking van mr. O.L.H.W.I. Korte, lid van de meervoudige kamer die de zaak behandelt, omdat zij meent dat hij niet onpartijdig kan oordelen. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak van mr. Korte op 16 maart 2010, waarin het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard. Verzoekster is van mening dat mr. Korte partijdig is, omdat hij in die eerdere uitspraak niet in haar voordeel heeft geoordeeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad stelt vast dat de enkele omstandigheid dat mr. Korte eerder een uitspraak heeft gedaan die verzoekster onwelgevallig was, niet voldoende is om aan te nemen dat hij partijdig of vooringenomen is. De Raad benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.
Na het horen van verzoekster en mr. Korte op de zitting van 1 februari 2011, concludeert de Raad dat er geen grond is voor het oordeel dat mr. Korte partijdig is. Het verzoek om wraking wordt dan ook afgewezen. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2011.