Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
tussen partijen een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan die een terugkeer van verzoekers in de dienst van de gemeente Zwolle onmogelijk maakt” en “
er lijkt geen enkele basis te zijn voor een terugkeer van verzoekers in verweerders organisatie”. Verzoeker stelt dat hij zich in de voorlopige voorziening niet door mr. Oosterveld gehoord voelde. Hoewel sprake is van verschillende toetsingskaders, heeft de informatie die verzoeker in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft gevraagd grote raakvlakken met de inhoud van genoemde zaak, mede doordat het college in zijn verweerschriften de Wob-zaken sterk heeft vermengd met het arbeidsgeschil, aldus verzoeker. Volgens verzoeker heeft mr. Oosterveld tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening op 11 januari 2018 ook uitlatingen gedaan – onder meer over zijn klacht tegen een HR-adviseur van de gemeente Zwolle en de hoeveelheid door hem ingediende stukken – die bij hem de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid hebben opgeroepen. Tot slot wijst verzoeker erop dat de uitspraak van mr. Oosterveld op dit verzoek nagenoeg een kopie van het verweerschrift van het college was, wat bij hem vragen oproept.
3.De beslissing
S. Taalman, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P. van der Stroom, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2019.