Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
W.M.B. Elferink, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P. van der Stroom, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2017.
Rechtbank Overijssel
Op 10 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker [A], vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J. de Bruin, heeft op 14 augustus 2017 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. W.J.B. Cornelissen, die belast was met de behandeling van twee zaken geregistreerd onder AWB 17/1324 en AWB 17/1325. De rechter heeft op 30 augustus 2017 gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven niet in de wraking te berusten. Op dezelfde dag heeft verzoeker ook een verzoek tot wraking van de wrakingskamer ingediend, dat op 4 september 2017 is afgewezen.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 26 september 2017. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek onderbouwd met de stelling dat mr. Cornelissen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en daarop gebaseerde protocollen en rechtspraak heeft geschonden, en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan leugen, bedrog en valsheid in geschrifte. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat verzoeker zijn standpunt niet met concrete feiten of omstandigheden heeft onderbouwd. De wrakingskamer benadrukt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.
Na beoordeling van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling, concludeert de wrakingskamer dat er geen zwaarwegende redenen zijn voor twijfel aan de onpartijdigheid van mr. Cornelissen. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af en bepaalt dat het proces in de hoofdzaak zo spoedig mogelijk wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.