ECLI:NL:CRVB:2007:BB7575
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een appellante in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die zich met een schildklieraandoening en andere klachten ziek had gemeld, had eerder een WAO-uitkering geweigerd gekregen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. Na een herbeoordeling werd haar een uitkering van 25-35% toegekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid van appellante per 25 september 2000. De Raad stelt vast dat er geen medische gronden zijn die aantonen dat appellante op dat moment volledig arbeidsongeschikt was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. De Raad overweegt dat de door het Uwv vastgestelde functies niet in strijd zijn met de vastgestelde belastbaarheid van appellante, ondanks haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal. De Raad concludeert dat de eerdere besluiten van het Uwv correct zijn en dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling.