ECLI:NL:CRVB:2004:AR4760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- C. van Viegen
- S.W. van Osch-Leysma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor dieetkosten en beoordeling van noodzakelijke kosten
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. P.L.M.F. Roosendaal, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die op 22 juli 2002 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss ongegrond verklaarde. Dit besluit betrof de afwijzing van de aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand in de kosten van een dieet, dat zij volgde in het kader van een alternatieve behandeling. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 oktober 2004 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellante uitsluitend betrekking had op dieetkosten, en dat de gedaagde partij, het College van burgemeester en wethouders, zich op het standpunt stelde dat er geen sprake was van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 39, eerste lid (oud), van de Algemene bijstandswet (Abw). De Raad oordeelde dat dieetkosten, met uitzondering van dieetpreparaten, niet onder het zorgpakket van de sociale ziektekostenverzekering vallen, waardoor de Ziekenfondswet (ZFW) en de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) niet als voorliggende voorzieningen konden worden aangemerkt.
De Raad vernietigde het besluit van 11 april 2001, dat de aanvraag om bijstand had afgewezen, maar liet de rechtsgevolgen van dit besluit in stand. De Raad oordeelde dat het advies van de GGD, dat de dieetkosten medisch niet noodzakelijk waren, voldoende zorgvuldig tot stand was gekomen. Appellante had haar standpunt niet met relevante medische gegevens onderbouwd, en de Raad vond geen aanknopingspunten om het advies van de GGD te weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de kosten noodzakelijk maakten, en dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gemeente Oss veroordeeld in de proceskosten van appellante, tot een totaalbedrag van € 966,--, en heeft bepaald dat de gemeente het betaalde griffierecht van € 109,23 aan appellante vergoedt.