ECLI:NL:CBB:2025:335
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bestuurlijke boetes opgelegd aan Vee- en Vleeshandel Beernink B.V. door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
In deze zaak heeft Vee- en Vleeshandel Beernink B.V. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 19 juni 2023 de opgelegde bestuurlijke boetes had gematigd. De boetes waren opgelegd door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur naar aanleiding van overtredingen van de Wet dieren. De rechtbank had geoordeeld dat de boetes moesten worden gematigd tot € 2.250,- per boete, omdat de redelijke termijn van twee jaar was overschreden. De onderneming betwistte de bevoegdheid van de minister om de boetes op te leggen, met een beroep op het beginsel van ne bis in idem, en voerde aan dat de termijn voor boeteoplegging was overschreden. De minister stelde echter dat de overtredingen die aan de boetes ten grondslag lagen, niet dezelfde waren als die welke geleid hadden tot de schorsing van de erkenning van de onderneming. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de minister bevoegd was om de boetes op te leggen, en dat de hoogte van de boetes in overeenstemming was met de wetgeving. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de termijnoverschrijding geen reden was voor verdere matiging van de boetes. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van de onderneming af.