ECLI:NL:CBB:2024:85
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voortzetting van ondernemingen na splitsing in het kader van subsidieaanvragen COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 februari 2024, wordt de vraag behandeld of vier ondernemingen, ontstaan uit een afsplitsing van één B.V., moeten worden aangemerkt als voortzetting van die B.V. De ondernemingen hebben beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het derde en vierde kwartaal van 2021, en het eerste kwartaal van 2022. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvragen afgewezen omdat de ondernemingen niet op de vereiste data in het handelsregister stonden ingeschreven, wat volgens de minister in strijd was met de voorwaarden van de TVL.
Het College oordeelt dat de ondernemingen niet kunnen worden aangemerkt als voortzetting van de oorspronkelijke B.V. De reden hiervoor is dat de kenmerkende eigenschappen van de oude onderneming niet zijn bewaard in de nieuwe situatie. De handelsnaam is veranderd, de vestigingsadressen zijn gewijzigd en de ondernemingen dragen nu elk hun eigen bedrijfsrisico's. Het College concludeert dat de minister de aanvragen op goede gronden heeft afgewezen en dat de beroepen ongegrond zijn. De uitspraak benadrukt het belang van de inschrijfdata in het handelsregister en de voorwaarden van de TVL, en bevestigt dat de minister niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door de aanvragen af te wijzen.