ECLI:NL:CBB:2024:348
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidie aanvraag COVID-19 voor nieuw gestarte onderneming na splitsing vof
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 mei 2024, zaaknummer 22/2455, staat de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) centraal. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag van [naam 1] B.V. afgewezen, omdat de onderneming niet op de peildatum van 30 juni 2020 stond ingeschreven in het handelsregister. De onderneming stelde dat zij een voortzetting was van een eerdere vennootschap onder firma (vof), maar de minister oordeelde dat er geen sprake was van een voortzetting, omdat de oorspronkelijke vof was gesplitst in twee verschillende entiteiten. De inschrijfdatum van de eenmanszaak, die de rechtsopvolger van de vof was, was 26 september 2021, wat na de peildatum lag. Hierdoor voldeed de onderneming niet aan de voorwaarden voor de subsidie.
De rechtbank overwoog dat bij de beoordeling of sprake is van een voortzetting van een onderneming, gekeken moet worden naar de kenmerkende eigenschappen van de onderneming. De minister had terecht geconcludeerd dat de kenmerken van de oorspronkelijke vof niet waren bewaard gebleven in de nieuwe situatie. De splitsing had geleid tot een nieuwe onderneming, die niet in aanmerking kwam voor de subsidie. Het College verklaarde het beroep van de onderneming ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister. De uitspraak benadrukt het belang van inschrijving in het handelsregister op de juiste peildatum voor het verkrijgen van subsidies.