ECLI:NL:CBB:2024:17
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen boete opgelegd aan slachterij wegens aanbieden bezoedelde karkassen voor postmortemkeuring
In deze zaak heeft de slachterij, aangeduid als [naam 1] B.V., hoger beroep ingesteld tegen een boete van € 2.500,- die was opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De boete was het gevolg van het aanbieden van bezoedelde karkassen voor postmortemkeuring na noodslachtingen op 8 september 2017. De toezichthoudende dierenarts van de NVWA constateerde tijdens de controle dat de karkassen zichtbaar verontreinigd waren met mest en huidresten. De slachterij betwistte de overtreding en stelde dat de karkassen zich nog in de slachtfase bevonden, waardoor de bezoedeling pas na de postmortemkeuring verwijderd kon worden.
De rechtbank Rotterdam had het beroep van de slachterij ongegrond verklaard, maar in hoger beroep oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de slachterij in overtreding was op het moment dat de bezoedelde karkassen voor de keuring werden aangeboden. Het College bevestigde dat de slachterij de bezoedeling vóór de postmortemkeuring had moeten verwijderen, ongeacht of de dierenarts het karkas later goedkeurde voor menselijke consumptie.
Daarnaast werd de boete gematigd wegens overschrijding van de redelijke termijn, vastgesteld op € 2.125,-. Het College vernietigde de eerdere uitspraak voor wat betreft de hoogte van de boete, verklaarde het beroep gegrond en veroordeelde de minister in de proceskosten van de slachterij tot een bedrag van € 875,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 januari 2024.