In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een slachterij, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiseres kreeg een boete van € 2.500,- opgelegd wegens overtreding van de Wet dieren, specifiek voor het niet onmiddellijk verwijderen van zichtbare verontreinigingen op runderkarkassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteiten op 8 september 2017 bij een inspectie verontreinigingen heeft aangetroffen op drie karkassen. Eiseres voerde aan dat de boete onterecht was, omdat de overtredingen zouden zijn geconstateerd vóór de postmortemkeuring en dat er nog opknaphandelingen konden plaatsvinden. De rechtbank oordeelde echter dat de constateringen van de toezichthouder correct waren en dat de boete terecht was opgelegd. Eiseres had geen gronden aangevoerd tegen de hoogte van de boete en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor slachterijen om te voldoen aan hygiënevoorschriften en de verantwoordelijkheden van de toezichthouder in het handhavingsproces.