In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 5 december 2023, zaaknummer 22/1832, wordt de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat om de TVL-subsidie voor een kapsalon op nihil vast te stellen, beoordeeld. De kapsalon was per 1 april 2019 toegevoegd aan de bestaande inschrijving van de onderneming. Het College concludeert dat de kapsalon een uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten van de onderneming is en geen nieuwe bedrijfsactiviteit. Hierdoor is de minister terecht uitgegaan van de totale omzet van de onderneming bij de vaststelling van de subsidie. De onderneming had niet voldaan aan de voorwaarde van ten minste 30% omzetverlies, zoals vereist in de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister was bevoegd om de subsidie te verlagen op basis van de gegevens van de Belastingdienst, aangezien de onderneming had aangegeven dat zij over het grootste gedeelte van haar omzet btw betaalt. Het College wijst het beroep van de onderneming af, waarbij het vertrouwensbeginsel niet van toepassing is, en concludeert dat de minister de subsidie terecht heeft teruggevorderd. De financiële gevolgen voor de onderneming zijn het resultaat van een ondernemerskeuze en kunnen niet leiden tot een andere beoordeling van de subsidieaanvraag.