3.3In het geval van [naam 3] is duidelijk dat hij, voor zover zijn belang inderdaad rechtstreeks was betrokken bij het AB-besluit, heeft nagelaten daartegen beroep in te stellen of daaraan voorafgaand een zienswijze in te dienen tegen het voorgenomen besluit. [naam 2] – met een parallel belang – heeft dat steeds wel gedaan. Het College ziet niet in dat [naam 3] hiervan geen verwijt zou kunnen worden gemaakt. Gelet hierop zal het College de voorlopige toelating van [naam 3] als derde-partij niet handhaven.
De vernietiging van het AB-besluit door de rechtbank
4. Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte het beroep van [naam 2] gegrond heeft verklaard en het AB-besluit heeft vernietigd. Volgens appellant was het AB-besluit noodzakelijk in het licht van het overtredingsbesluit en dus zorgvuldig voorbereid en voldoende gemotiveerd. Appellant is het op zich eens met de overweging van de rechtbank dat een AB-besluit niet nodig zou moeten zijn en dat de exploitatiebijdrage geen onderdeel is van de integrale kosten voor sportcentrum [naam 8] . Het kan appellant evenwel gelet op de systematiek van de Awb en de wet M&O niet worden verweten dat hij niet alleen het overtredingsbesluit heeft aangevochten, maar zekerheidshalve ook een AB-besluit heeft genomen. Zolang het AB-besluit niet onherroepelijk is en het overtredingsbesluit niet is herroepen, is het college van burgemeester en wethouders immers gebonden aan het overtredingsbesluit en de daarin vervatte toerekening van de exploitatiebijdrage aan de integrale kosten, waarin appellant zich niet kan vinden.
5. [naam 2] wijst erop dat de rechtbank het AB-besluit heeft vernietigd, reeds omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat naleving van artikel 25i van de Mw ertoe zal leiden dat de door appellant wenselijk geachte sportactiviteiten niet meer kunnen plaatsvinden. [naam 2] voegt daaraan toe dat het AB-besluit ook overigens niet is voorzien van een draagkrachtige motivering en dat appellant bij de voorbereiding van het besluit onvoldoende kennis heeft vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Volgens [naam 2] is met de verhuur en exploitatie van de sportaccommodaties in de gemeente [naam 1] geen algemeen belang gediend.
6. Volgens ACM moet artikel 25i van de Mw worden uitgelegd overeenkomstig het doel van de Wet M&O, inhoudende dat, wanneer de overheid een economische activiteit verricht, concurrentievervalsing ten opzichte van andere marktpartijen moet worden voorkomen. In een geval als dit, waarbij de exploitatiebijdrage is verbonden met de economische (verhuur)activiteit en in feite een (verkapte) korting vormt op de huurprijs die de gemeente in rekening brengt, en bovendien niet is gebleken dat die bijdrage in een redelijke verhouding staat tot de beperkingen op het commercieel gebruik die aan het verschaffen van het gebruiksrecht zijn verbonden, dient de exploitatiebijdrage te worden meegenomen bij de berekening van de integrale kosten.