Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 februari 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de raad van de gemeente [naam gemeente] , verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
De strekking hiervan is dat de gemeente het gebruiksrecht van [naam sportcentrum] aan [naam bedrijf] uitsluitend heeft verschaft in combinatie met de verplichting om dit te exploiteren met inachtneming van een aantal beperkende voorwaarden. Deze voorwaarden zijn door de gemeente gesteld in verband met maatschappelijke doelen. Zo is overeengekomen dat [naam bedrijf] bepaalde maximumtarieven en openingstijden zal hanteren ten opzichte van specifieke groepen afnemers. Ter compensatie van de verplichtingen die rusten op de sportaccommodatie, betaalt de gemeente aan [naam bedrijf] een exploitatiebijdrage. In de HEX is verder bepaald dat het zwembad, de sporthal en de kleine sportzaal primair worden ingezet voor maatschappelijke activiteiten. Voor deze ruimten, alsmede voor de entree, foyer, receptie, kantoor en personeelsruimte, betaalt [naam bedrijf] een maatschappelijke huurprijs. De fitnessruimte, de horecaruimte en de praktijk voor fysiotherapie zijn aangemerkt als commerciële ruimten. Hiervoor is een commerciële huurprijs vastgesteld.
8 juli 2019 volgt dat de huurtarieven die de gemeente met [naam bedrijf] overeen is gekomen onder de kostprijs liggen. In het bestreden besluit is echter niet beargumenteerd waarom het uit een oogpunt van algemeen belang noodzakelijk is om lagere huurtarieven dan op kostprijsniveau te hanteren. Zoals ter zitting door verweerder toegelicht, is de hoogte van de huurtarieven voor hem ook principieel niet van belang omdat bij een verhoging daarvan naar kostprijsniveau de exploitatiebijdrage evenredig verhoogd zal worden, zoals ook al is vermeld in het rapport van KplusV.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.