In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 27 juli 2021, betreft het een geschil tussen een BV uit Hendrik-Ido-Ambacht en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de toekenning van een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De appellante had een Melding ontbrekende SBI-code ingediend, maar haar verzoek werd aanvankelijk afgewezen omdat de SBI-code niet op de lijst in Bijlage 1 stond. De minister verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond, wat leidde tot het indienen van beroep door appellante.
Tijdens de zitting op 26 februari 2021 en de heropening van het onderzoek op 18 juni 2021, werd duidelijk dat de appellante activiteiten verrichtte die onder de SBI-code voor Facility Management vielen, hoewel haar geregistreerde SBI-code niet op de lijst stond. Het College oordeelde dat de minister zijn beleid niet consistent had toegepast en dat de appellante, gezien haar bedrijfsomschrijving en activiteiten, recht had op de tegemoetkoming van € 4.000,-. Het College vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waarbij het de minister opdroeg het betaalde griffierecht te vergoeden en de proceskosten van appellante te vergoeden tot een bedrag van € 2.244,-.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor consistentie in de toepassing van beleidsregels en de ruimte die de overheid heeft om politieke keuzes te maken met betrekking tot de toekenning van steunmaatregelen. Het College bevestigde dat de appellante, ondanks de aanvankelijke afwijzing, recht had op de tegemoetkoming op basis van de juiste SBI-code, en dat de omstandigheden van de onderneming in aanmerking moesten worden genomen.