ECLI:NL:CBB:2021:748
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht en schadevergoeding in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. De appellant, een ondernemer in de vleesveehouderij, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin het fosfaatrecht voor zijn bedrijf was vastgesteld. De minister had geconcludeerd dat er geen fosfaatrecht kon worden vastgesteld voor twee stierkalveren, omdat deze niet voor de melkveehouderij werden gehouden. De appellant voerde aan dat de minister ten onrechte geen fosfaatrecht had vastgesteld voor deze dieren en dat hij recht had op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
Het College oordeelde dat de minister terecht had geconcludeerd dat de stierkalveren niet onder de definitie van melkvee vielen, aangezien de appellant zijn bedrijf had ingeschreven als vleesveehouderij. Het College stelde vast dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de dieren voor de melkveehouderij werden gehouden. Daarnaast oordeelde het College dat de appellant recht had op schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 1.500,-, waarvan € 666,67 door de minister en € 833,33 door de Staat moest worden betaald. Het beroep tegen het bestreden besluit werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het vervangingsbesluit ongegrond werd verklaard. Tevens werd de appellant in de proceskosten vergoed.