ECLI:NL:CBB:2021:484
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Duuren
- C.M.J. Rouwers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot de startersregeling voor melkveebedrijven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 mei 2021, werd het beroep van appellant, een melkveehouder, ongegrond verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die op 3 januari 2018 was vastgesteld op 2.933 kg. Appellant stelde dat hij een nieuw gestart bedrijf was en dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op hem legde, omdat hij investeringen had gedaan in zijn melkveebedrijf zonder de benodigde vergunningen te hebben verkregen voor 2 juli 2015. Het College oordeelde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de startersregeling, omdat hij niet beschikte over de vereiste vergunningen op de peildatum. Het College benadrukte dat de startersregeling alleen openstaat voor nieuw gestarte bedrijven en dat de investeringsbeslissingen van appellant niet navolgbaar waren, gezien de omstandigheden waaronder deze waren genomen. Het College concludeerde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP) en dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van appellant. De uitspraak bevestigde dat de motivering van de minister toereikend was en dat er geen sprake was van een vergelijkbare situatie als in eerdere uitspraken.