ECLI:NL:CBB:2021:402
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot de Meststoffenwet en de bescherming van eigendomsrechten
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 april 2021, zaaknummer 19/1878, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een melkveehouderij in [plaats 1], heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat haar fosfaatrecht op 6.186 kg heeft vastgesteld. Appellante stelt dat het fosfaatrechtenstelsel haar eigendomsrecht aantast en dat zij een individuele en buitensporige last ondervindt door de beperkingen die het stelsel met zich meebrengt. Ze heeft in 2012 plannen gemaakt voor een uitbreiding van haar melkveestapel, maar de daadwerkelijke investeringen zijn pas medio 2014 gedaan. Het College overweegt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar legt, mede omdat zij de investeringen heeft gedaan zonder een bedrijfseconomische noodzaak en in een periode waarin de afschaffing van het melkquotum al bekend was. Het College concludeert dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wegen dan de belangen van appellante, en dat het bestreden besluit niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard.