ECLI:NL:CBB:2021:400
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Juridische beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel onder de Meststoffenwet en de impact op eigendomsrechten van melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 april 2021, zaaknummer 19/1867, werd de rechtsgeldigheid van het fosfaatrechtenstelsel onder de Meststoffenwet (Msw) beoordeeld. Appellante, een melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had het fosfaatrecht vastgesteld op basis van de dieraantallen die op 2 juli 2015 op het bedrijf aanwezig waren, en had daarbij een generieke korting toegepast. Appellante betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel haar eigendomsrecht aantastte en dat zij een individuele en buitensporige last ondervond door de beperkingen die het stelsel met zich meebracht.
Het College oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde. Het College wees erop dat de investeringsbeslissingen van appellante, zoals de uitbreiding van haar bedrijf, ondernemersrisico's met zich meebrachten. De ziekte van de echtgenote van de vennoot werd niet als een bepalende factor gezien voor het niet volledig benutten van de stalcapaciteit op de peildatum. Het College concludeerde dat de bescherming van het milieu en de volksgezondheid, evenals de verplichtingen die voortvloeien uit de Nitraatrichtlijn, zwaarder wogen dan de belangen van appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard, en het College zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.