Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2020 in de zaken tussen
[naam 1] C.V., te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1 januari 2016 is de VOF een samenwerking aangegaan met [naam 3] en [naam 4] in de vorm van een commanditaire vennootschap (appellante), waarbij de gronden en stalruimte van [naam 3] en [naam 4] zijn in ingebracht.
2 juli 2015 op het bedrijf (VOF) aanwezig waren. Verweerder heeft de generieke korting van 8,3% toegepast. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Bij het vervangingsbesluit heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken en vervangen door het vervangingsbesluit en het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
27 november 2018 ook afzonderlijk beroep ingesteld tegen het vervangingsbesluit, wat is ingeschreven als een nieuw beroep onder zaaknummer 18/2810. Het College stelt vast dat het beroep dat is gericht tegen het vervangingsbesluit, gelet op artikel 6:19 van de Awb, ten onrechte is aangemerkt als nieuw beroep onder zaaknummer 18/2810. Het in deze zaak door appellante betaalde griffierecht van € 338,- zal door de griffier van het College aan appellante worden terugbetaald. Het betreffende beroep wordt betrokken bij de beoordeling van het beroep met zaaknummer 18/522.