ECLI:NL:CBB:2018:693
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- R.W.L. Koopmans
- H.L. van der Beek
- Rechtspraak.nl
Intrekking erkenning producentenorganisatie en terugvordering onverschuldigd betaalde steun
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Economische Zaken en de Telerscoöperatie FresQ U.A. in liquidatie. FresQ had aanvragen ingediend voor financiële steun in het kader van het Operationeel Programma (OP) voor de jaren 2012 tot en met 2017, maar deze aanvragen werden afgewezen door het Productschap Tuinbouw. De minister verklaarde de daartegen gerichte bezwaren ongegrond. FresQ heeft hiertegen beroep ingesteld, dat is geregistreerd onder verschillende zaaknummers, waaronder 15/64 tot en met 15/78 en 15/198.
De intrekking van de erkenning van FresQ als producentenorganisatie, die op 1 januari 2010 inging, was de basis voor de afwijzing van de subsidieaanvragen. Het College oordeelde dat de erkenning van FresQ met terugwerkende kracht was ingetrokken, waardoor FresQ geen recht meer had op Europese GMO-subsidies. De minister had de steun die aan FresQ was verstrekt, teruggevorderd, vermeerderd met rente, omdat deze onverschuldigd was betaald. FresQ voerde aan dat de intrekking van de erkenning onterecht was en dat de besluiten tot terugvordering onvoldoende gemotiveerd waren.
Het College concludeerde dat de intrekking van de erkenning terecht was en dat de besluiten tot terugvordering van de steun op een juiste rechtsgrond berustten. De beroepen van FresQ werden ongegrond verklaard, met uitzondering van enkele beroepen die niet-ontvankelijk werden verklaard wegens het ontbreken van gronden of procesbelang. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van producentenorganisaties onder het Europese recht en de gevolgen van het niet voldoen aan de erkenningscriteria.