1.5Verordening 1234/2007 (met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken door Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (Verordening 1308/2013); tussen haakjes zijn de corresponderende bepalingen van de ten tijde van de bestreden beslissing geldende Verordening 1308/2013 vermeld; deze worden in de onderhavige uitspraak kortheidshalve verder niet aangehaald)
“Artikel 122 (artikelen 152 en 160 van Verordening 1308/2013)
Producentenorganisaties
De lidstaten erkennen producentenorganisaties die:
(…)
c) een specifiek doel nastreven, dat met name betrekking kan hebben en, voor de sector groenten en fruit, betrekking heeft op een of meer van de volgende doelstellingen:
(...)
ii) het aanbod en het op de markt brengen van de producten van haar leden te concentreren;
iii) de productiekosten te optimaliseren en de producentenprijzen te stabiliseren.
(…)
Artikel 125 bis (artikelen 153 en 160 van Verordening 1308/2013)
Statuten van producentenorganisaties
1. Op grond van de statuten van een producentenorganisatie in de sector groenten en fruit zijn de aangesloten producenten met name verplicht:
(…)
c) hun volledige productie via de producentenorganisatie te verkopen;
(...)
3. De statuten van de producentenorganisatie voorzien ook in:
(…)
c) voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten;
(…)
4. Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit worden geacht in economische aangelegenheden op te treden in naam van, en namens, hun leden.
Artikel 125 ter (artikel 154 van Verordening 1308/2013)
Erkenning
1. De lidstaten erkennen als producentenorganisatie in de sector groenten en fruit in de zin van deze verordening alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen ervan die een verzoek om erkenning indienen, op voorwaarde dat:
(…)
c) voldoende bewijs voorhanden is dat zij in staat zijn hun werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie en concentratie van het aanbod, waarbij de lidstaten kunnen besluiten welke producten, of groepen van producten als bedoeld in artikel 122, onder a), iii), door de producentenorganisatie hiertoe moeten worden bestreken;
(…)
e) zij zo nodig daadwerkelijk technische hulpmiddelen voor de verzameling, de opslag, de verpakking en de afzet van de producten ter beschikking van hun leden stellen;
f) zij hun activiteiten commercieel en boekhoudkundig correct beheren, en
(…)
2. De lidstaten:
a) nemen, binnen drie maanden na de indiening van een met alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie;
b) verrichten op gezette tijden controles om zich ervan te verzekeren dat de producentenorganisaties het bepaalde in dit hoofdstuk naleven, leggen de producentenorganisaties sancties op bij niet-naleving van of onregelmatigheden betreffende de bepalingen van deze verordening en besluiten zo nodig hun erkenning in te trekken;
c) delen elk besluit inzake de verlening, weigering of intrekking van een erkenning eenmaal per jaar aan de Commissie mee.
(…)
Artikel 125 quinquies (artikel 155 van Verordening 1308/2013)
Uitbesteding
De lidstaten mogen een erkende producentenorganisatie in de sector groenten en fruit of een erkende unie van producentenorganisaties in die sector toestaan haar werkzaamheden uit te besteden, ook aan filialen, indien de lidstaat voldoende bewijs krijgt dat dit een juiste manier is om de doelstellingen van die producentenorganisatie of die unie van producentenorganisaties te bereiken.”
Verordening 543/2011 (in werking getreden op 22 juni 2011; tussen haakjes zijn de corresponderende bepalingen vermeld van de tot 22 juni 2011 gegolden hebbende Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit; deze bepalingen worden in de onderhavige uitspraak kortheidshalve verder niet aangehaald)
“Artikel 23 (artikel 25 van Verordening 1580/2007)
Structuur en activiteiten van de producentenorganisaties
De lidstaten vergewissen zich ervan dat de producentenorganisaties beschikken over het personeel, de infrastructuur en de uitrusting die nodig zijn voor de naleving van de eisen van artikel 122, eerste alinea, onder c), en artikel 125 ter, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en voor de vervulling van hun belangrijkste functies, met name op het gebied van:
a) kennis van de productie van hun leden;
b) ophaling, sortering, opslag en verpakking van de productie van hun leden;
c) commercieel en budgettair beheer, en
d) gecentraliseerde boekhouding en een factureringssysteem.
(…)
Artikel 26 (artikel 28 van Verordening 1580/2007)
Hoofdactiviteiten van de producentenorganisaties
1. De hoofdactiviteit van een producentenorganisatie betreft de concentratie van het aanbod en de afzet van de producten van haar leden waarvoor zij is erkend.
(...)
Artikel 27 (artikel 29 van Verordening 1580/2007)
Uitbesteding
1. De activiteiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 125 quinquies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 voor uitbesteding mogen aanmerken, omvatten onder meer de verzameling, de opslag, de verpakking en de afzet van de producten van de bij een producentenorganisatie aangesloten leden.
2. Uitbesteding van een activiteit van een producentenorganisatie betekent dat de producentenorganisatie voor de uitvoering van de betrokken activiteit een commerciële regeling treft met een andere entiteit, die onder meer uit één of meer van haar leden of een dochteronderneming kan bestaan. De producentenorganisatie blijft evenwel verantwoordelijk voor de uitvoering van die activiteit en voor de algemene beheerscontrole en het toezicht op de voor de uitvoering van de activiteit getroffen commerciële regeling.
(…)
Artikel 31 (artikel 33 van Verordening 1580/2007)
Democratische controle op de producentenorganisaties
1. De lidstaten nemen alle door hen noodzakelijk geachte maatregelen om te voorkomen dat één of meer leden van een producentenorganisatie misbruik maken van hun macht of invloed uitoefenen ten aanzien van het beheer en de werking van een producentenorganisatie, onder meer op het gebied van het recht om deel te nemen aan stemmingen.
2. Wanneer een producentenorganisatie een duidelijk omschreven onderdeel van een rechtspersoon is, kunnen de lidstaten maatregelen vaststellen om de bevoegdheden op grond waarvan die rechtspersoon besluiten van de producentenorganisatie kan wijzigen, goedkeuren of afwijzen, te beperken of in te trekken.
(…)
Sancties
Artikel 114 (artikel 116 van Verordening 1580/2007)
Niet-naleving van de erkenningscriteria
1. De erkenning van een producentenorganisatie die opzettelijk of uit grove nalatigheid een ernstige inbreuk op de erkenningscriteria pleegt, wordt door de lidstaten ingetrokken.
De lidstaten trekken de erkenning van een producentenorganisatie met name in wanneer de niet-naleving van de erkenningscriteria betrekking heeft op:
a) een inbreuk op de voorschriften van artikel 21, artikel 23, artikel 26, leden 1 en 2, of artikel 31, of
b) een situatie waarin de waarde van de afgezette productie gedurende twee opeenvolgende jaren onder het minimum ligt dat de lidstaat overeenkomstig artikel 125 ter, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 heeft vastgesteld.
De intrekking van de erkenning op grond van dit lid treedt in werking op de datum waarop de erkenningsvoorwaarden niet langer werden vervuld, onverminderd eventuele nationale horizontale wetgeving over termijnbeperkingen.”