Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 maart 2019 in de zaak tussen
Coöperatieve Visserij Organisatie U.A, te Emmeloord, appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Overleg over best practices’. Hiervoor is drie uur (á € 75,- per uur) in rekening gebracht. Naar het oordeel van het College heeft verweerder hieruit mogen afleiden dat deze kosten niet ten behoeve van het onderhavige project, maar ten behoeve van het project ‘Best Practices’ zijn gemaakt. Voor zover appellante stelt dat die kosten ten behoeve van het onderhavige project zijn gemaakt, moet gelet op het bepaalde in artikel 1:15, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling en artikel 4:45, tweede lid, van de Awb, worden geoordeeld dat het op haar weg lag om ervoor zorg te dragen dat dit voor verweerder voldoende duidelijk was. Zij heeft dat niet gedaan.
‘over (platform) Innofish’en vijf uur aan ‘
kopp best practices en tussen verslag’. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor over de factuur met volgnummer 35 is overwogen, oordeelt het College dat verweerder de daarmee gemoeide kosten terecht niet subsidiabel heeft gesteld voor het onderhavige project. Verweerder heeft echter niet de voornoemde tien uur, maar veertien uur op de gedeclareerde kosten in mindering gebracht. Voor het niet subsidiabel stellen van de resterende vier uur heeft verweerder niet toegelicht om welke omschrijvingen op de urenspecificatie het gaat. De urenspecificatie op zichzelf biedt voor het College onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen op welke resterende vier uren verweerder doelt. Het College concludeert daarom dat onvoldoende is gemotiveerd dat deze kosten, ter hoogte van (4 x € 75,- =) € 300,-, niet subsidiabel zijn. In zoverre slaagt de beroepsgrond.