Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 maart 2017 in de zaken tussen
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Betalingsrechten
1. In het kader van de basisbetalingsregeling wordt steun beschikbaar gesteld voor landbouwers:
a) die in het kader van deze verordening betalingsrechten verwerven door middel van een toewijzing krachtens artikel 20, lid 4, door middel van een eerste toewijzing krachtens artikel 24 of artikel 39, door middel van een toewijzing uit de nationale reserve of regionale reserves krachtens artikel 30 of door middel van een overdracht krachtens artikel 34;
(…)
2. Betalingsrechten die in het kader van de bedrijfsbetalingsregeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 73/2009 zijn verworven, vervallen op 31 december 2014.
Eerste toewijzing van betalingsrechten
1. Betalingsrechten worden toegewezen aan landbouwers die recht hebben op de toekenning van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 9 van deze verordening op voorwaarde dat:
a) zij uiterlijk op de conform artikel 78, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde uiterste datum voor het indienen van een aanvraag in 2015 een aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling indienen, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden; en
De lidstaten kunnen betalingsrechten toewijzen aan landbouwers die recht hebben op rechtstsreekse betalingen overeenkomstig artikel 9 van deze verordening, die aan de voorwaarde vermeld in de eerste alinea, onder a), voldoen en die
(…)
b) voorschriften voor de in artikel 72 bedoelde steunaanvragen en betalingsaanvragen en voor aanvragen voor betalingsrechten, waaronder de uiterste datum voor de indiening van aanvragen, de eisen ten aanzien van de informatie die in elk geval in de aanvraagen moet worden opgenomen, bepalingen inzake de wijziging of de intrekking van steunaanvragen, de vrijstelling van de verplichting om steunaanvragen in te dienen, en bepalingen die de lidstaten de mogelijkheid bieden om vereenvoudigde procedures toe te passen en kennelijke fouten te corrigeren;
(…)”.
Verzamelaanvraag
De verzamelaanvraag omvat ten minste de in artikel 72, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde aanvraag voor rechtstreekse betalingen in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling en andere areaalgebonden steunregelingen.
Te late indiening
Wordt de termijn met meer dan 25 kalenderdagen overschreden, dan wordt de aanvraag niet-ontvankelijk geacht en wordt geen steun of bijstand aan de begunstigde verleend.
Wijzigingen in de verzamelaanvraag of de betalingsaanvraag zijn slechts ontvankelijk tot en met de in lid 1, derde alinea, bedoelde laatst mogelijke datum voor een te late indiening van de verzamelaanvraag of de betalingsaanvraag. Indien die datum echter niet later is dan de in de eerste alinea van het onderhavige lid bedoelde uiterste datum voor de indiening van een wijziging in de verzamelaanvraag of de betalingsaanvraag, worden wijzigingen in de verzamelaanvraag of de betalingsaanvraag na die datum niet-ontvankelijk geacht.
Te late indiening van een aanvraag in verband met betalingsrechten
Wordt de termijn met meer dan 25 kalenderdagen overschreden, dan wordt de aanvraag niet-ontvankelijk geacht en worden aan de begunstigde geen betalingsrechten noch, in voorkomend geval, een verhoging van de waarde van de betalingsrechten toegewezen.
(…)”.
a. (…)
b. (…)
15 juni 2015 kon een Gecombineerde opgave voor 2015 worden ingediend. In het onderdeel verzamelaanvraag kon worden aangegeven dat men aanspraak wilde maken op toewijzing van betalingsrechten en rechtstreekse betalingen. Vanaf 16 juni 2015 geldt een kortingsperiode tot en met 10 juli 2015. Als de Gecombineerde opgave voor 2015 na 10 juli 2015 is ontvangen, is deze te laat. De Gecombineerde opgaven 2015 zijn tijdig ontvangen. In het daartoe bestemde deel van de verzamelaanvraag hebben appellante en de Exploitatiemaatschappij echter niet aangegeven dat zij aanspraak willen maken op toewijzing van betalingsrechten en een rechtstreekse betaling. Om die reden wordt het ingediende formulier niet beschouwd als een aanvraag om toewijzing van betalingsrechten en rechtstreekse betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het verzoek om alsnog voor toewijzing van betalingsrechten en rechtstreekse betaling in aanmerking te komen is op 28 oktober 2015 ontvangen en dus te laat. Voor de vraag of sprake is van een kennelijke fout in de Gecombineerde opgaven is geen plaats, omdat niet om toewijzing van betalingsrechten en uitbetaling van rechtstreekse betalingen is verzocht.
8 mei 2015 nog geen aanvraag heeft ingediend. Zij heeft wel degelijk een steunaanvraag ingediend, alleen is zij vergeten dit aan te vinken in de Gecombineerde opgave. Appellante wil wel afzien van uitbetaling van de betalingsrechten in 2015, omdat zij het verzoek daartoe te laat heeft ingediend.
24 mei 2007, Maatschap Schonewille-Prins, C-45/05, ECLI:EU:C:2007:296, punt 45). Op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid beschikken de instellingen van de Unie over een discretionaire bevoegdheid. De rechter kan bij toetsing van die bevoegdheid enkel nagaan of een op dit gebied vastgestelde maatregel kennelijk ongeschikt is ter bereiking van het door de bevoegde instelling nagestreefde doel (zie bijvoorbeeld het arrest inzake Maatschap Schonewille-Prins, hiervoor aangehaald, punt 46, en de uitspraak van het College van 18 juni 2015, ECLI:NL:CBB:2015:223).
15 juni 2015 – erin gelegen dat lidstaten in staat worden gesteld die betalingsrechten tijdig vast te stellen. Aan de hand van de in 2015 toegewezen betalingsrechten kan met ingang van 2015 jaarlijks steun worden verleend aan de landbouwer (artikel 32 van Verordening 1307/2013). De Uniewetgever heeft ook in dat verband van belang geacht dat de extra termijn voor de indiening van deze aanvragen niet meer mag bedragen dan de extra termijn voor de indiening van andere steunaanvragen. Inachtneming van de termijnen voor de indiening van de steunaanvragen is in de ogen van de Uniewetgever absoluut noodzakelijk om de nationale autoriteiten in staat te stellen doeltreffende controles op de juistheid van de steunaanvragen te programmeren en vervolgens uit te voeren (zie punt 15 van de considerans bij Verordening 640/2014 en punt 11 van de considerans van Verordening 809/2014). Op 20 december 2013 is Verordening 1307/2013 in werking getreden en vanaf 1 januari 2015 geldt het nieuwe wettelijke regime voor de toekenning van steun aan landbouwers. Voor marktdeelnemers voor wie deze verordening gevolgen had, bestond aldus voldoende tijd om zich daarop voor te bereiden. In het licht van het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de verplichting van de landbouwer om de aanvraag van toewijzing van betalingsrechten voor 15 juni 2015 in te dienen kennelijk ongeschikt is om de hiervoor weergegeven doelstellingen te bereiken.
Beslissing
- verklaart het beroep van appellante gericht tegen het bestreden besluit I ongegrond;
- verklaart het beroep van appellante gericht tegen het bestreden besluit II niet-ontvankelijk.
mr. H.L. van der Beek, in aanwezigheid van mr. C.M. Leliveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2017.