Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2016 in de zaak tussen
[naam] B.V., te [plaats] , appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
10 december 2014 is ontvangen. Appellante stelt dat verweerder het digitaal ingevulde formulier had moeten behandelen zoals verweerder zou hebben gedaan in geval van een papieren aanvraag. Verweerder had appellante de mogelijkheid moeten bieden het verzuim te herstellen, zoals dit ook geldt bij een aanvraag die per post is verzonden en waarvan de handtekening ontbreekt. Wanneer de Gecombineerde opgave per post wordt verstuurd, mag deze ook worden ingediend zonder TAN-code. Appellante stelt dat in haar geval hetzelfde dient te gelden.
10 december 2014 door hem is ontvangen en dat die aanvraag te laat, want na 9 juni 2014 is ingediend. Als een opgave wordt ontvangen na 9 juni dan is verweerder op grond van artikel 11, tweede lid, en de artikelen 22 en 23 van Verordening 1122/2009 gehouden de aanvraag bedrijfstoeslag af te wijzen en kunnen er geen toeslagrechten uitbetaald worden. Om die reden heeft verweerder de aanvraag van appellante bij het primaire besluit afgewezen, welk besluit verweerder bij het bestreden besluit heeft gehandhaafd.
2 mei 2014, op de laatste pagina ervan melding maakt dat de opgave nog niet is ondertekend en verstuurd, terwijl voorts vaststaat dat appellante geen ontvangstbevestiging heeft ontvangen van de betreffende opgave, daar waar deze normaal gesproken op de dag van de indiening automatisch wordt verstuurd. Bij deze stand van zaken ziet het College geen aanleiding onderzoek te laten verrichten naar een mogelijke storing van het systeem van verweerder, zoals door appellante ter zitting is verzocht. Appellante heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat zij de aanvraag op 2 mei 2014 heeft ondertekend en verstuurd aan verweerder en dat verweerder die aanvraag op die datum heeft ontvangen. Anders dan appellante heeft aangevoerd, kan de omstandigheid dat de door appellante digitaal ingevulde aanvraag als conceptaanvraag in het systeem staat geregistreerd niet op één lijn worden gesteld met een papieren aanvraag die per post is verzonden en door verweerder is ontvangen, maar die niet is ondertekend, reeds omdat in dat geval wel sprake is van een verzonden en ontvangen aanvraag. Verweerder was dan ook niet gehouden appellante in de gelegenheid te stellen haar digitale aanvraag alsnog met een TAN-code te laten ondertekenen.