Uitspraak
Autoriteit Consument en Markt, gevestigd te Den Haag, verweerster, (ACM),
Vodafone Libertel B.V., te Maastricht, (Vodafone),
Tele2 Nederland B.V., te Diemen, (Tele2),
Eurofiber B.V., te Maarssen, (Eurofiber),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 19 januari 2017, wordt het beroep van Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V. tegen het Tariefbesluit hoge kwaliteit wholesalebreedbandtoegang en wholesale huurlijnen (Tariefbesluit HKWBT/HL) en het wijzigingsbesluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) behandeld. KPN heeft beroep ingesteld tegen verschillende besluiten van ACM, waaronder het Tariefbesluit HKWBT/HL, dat op 25 november 2013 is vastgesteld, en een aangepast besluit van 23 september 2014. KPN betwist de vastgestelde tariefplafonds en de methoden die ACM heeft gebruikt om de Weighted Average Cost of Capital (WACC) te berekenen. KPN stelt dat de uitgangspunten voor de WACC onjuist zijn en dat de tarieven te laag zijn vastgesteld, wat hen zou benadelen in de markt. Tijdens de zitting op 8 december 2016 zijn KPN, ACM, Vodafone en Tele2 verschenen, waarbij KPN haar standpunten heeft toegelicht. Het College heeft de beroepsgronden van KPN beoordeeld en geconcludeerd dat ACM in redelijkheid de gekozen methoden voor de WACC heeft kunnen hanteren. Echter, het College heeft ook geoordeeld dat de grondslag voor de tariefregulering van HKWBT/HL-diensten over Fiber to the Home (FttH) is vervallen, wat betekent dat de tariefplafonds voor deze diensten niet langer van toepassing zijn. Het College heeft ACM veroordeeld in de proceskosten van KPN tot een bedrag van € 1.237,50 en heeft het betaalde griffierecht van € 318,- aan KPN toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ACM om transparant en consistent te zijn in haar regulering en besluitvorming.