Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 juli 2017 in de zaken van
Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V., te Den Haag (KPN),
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster
Procesverloop
Regelgevend kader
Het bestreden besluit
De standpunten van partijen
“De markt voor Zakelijke Netwerkdiensten”van 15 maart 2016 (ZND-notitie). ACM heeft de marktaandeelbepaling ook gebaseerd op ondeugdelijk onderzoek. Zo schat ACM het marktaandeel van KPN ongeveer 5 procentpunt te hoog omdat zij een weging hanteert op basis van tariefverschillen, waarbij zij over het hoofd ziet dat KPN een meerderheid van netwerkdiensten verricht op basis van LK-WBT en niet op basis van HK (hoge kwaliteit)-WBT. Als voor alle onjuistheden uit het onderzoek van ACM wordt gecorrigeerd leidt dat tot een actueel marktaandeel van KPN op de markt voor zakelijke netwerkdiensten in aanwezigheid van regulering van 30-35%. Dit is een zeer aanzienlijk verschil met het door ACM gehanteerde marktaandeel van 45-50%. Beroepsgrond 11.2 houdt in dat ACM in haar concurrentieanalyse bij afwezigheid van regulering ten onrechte is voorbijgegaan aan de Deals, de bestaande wholesaleaanbiedingen van KPN en de dreiging van regulering, zodat de stijging van KPN’s marktaandeel als gevolg van het wegvallen van regulering veel te hoog is ingeschat. KPN verwijst naar wat zij hierover in beroepsgrond 4 heeft opgemerkt.
“Directe en indirecte prijsdruk, Coax versus koper/glas/VULA”(Notitie Prijsdruk) van ir. F.H. Fleuren, waarin wordt gememoreerd dat diverse kabelaanbieders reeds toegang bieden in de vorm van spectrumdeling. De Notitie Prijsdruk beschrijft dat ook ontbundelde toegang leidt tot een minder efficiënt gebruik van de capaciteit op het netwerk van KPN, maar dit is nimmer aanleiding geweest voor ACM om af te zien van verplichtingen tot ontbundelde toegang. Daarnaast komt aan de orde dat ACM ten onrechte tot het oordeel komt dat VULA geen substituut zou zijn voor ontbundelde toegang. ACM komt op onjuiste gronden tot de conclusie dat niet zou zijn voldaan aan het tweede en het derde criterium van Aanbeveling 2014. In beroepsgrond 14.2 betoogt KPN dat ACM ten onrechte concludeert dat er onvoldoende indirecte prijsdruk is van de kabelaanbieders. KPN verwijst opnieuw naar de Notitie Prijsdruk. ACM stelt zelf vast dat de actual loss voor PSTN en ISDN hoger ligt dan de critical loss. Dit betekent dat deze diensten worden gedisciplineerd door telefonie over de kabel. ACM hanteert evenwel een gewogen gemiddelde over alle volgens haar betrokken retailmarkten heen en concludeert zo dat met inachtneming van het gegeven dat de actual loss voor vaste internettoegang lager ligt dan de critical loss het gewogen gemiddelde van de actual loss alsnog lager ligt dan de critical loss. Dit brengt met zich dat voor PSTN en ISDN de rechtvaardiging ontbreekt voor het reguleren van ontbundelde toegang. Daarbij komt dat, zoals ACM ook onderkent, de retailmarkt voor internettoegang daadwerkelijk concurrerend is. Daarmee vormt een eventuele hogere actual loss voor internettoegang geen basis om tot de algehele conclusie te komen dat kabelnetwerken niet tot de markt voor ontbundelde toegang behoren. Bovendien wordt die hogere actual loss voor internettoegang grotendeels veroorzaakt door het meenemen van televisie in de bundel. Hierdoor zijn er aanzienlijk hogere retailprijzen, zodat het procentuele effect van een hogere wholesale-prijs op de retailprijs sterk afneemt. Er kan geen twijfel over bestaan dat de retailmarkt voor televisie daadwerkelijk concurrerend is, althans dat gezien de zeer sterke positie van Ziggo op deze markt in ieder geval KPN op die markt geen AMM heeft. De fouten die ACM maakt in haar indirecte prijs-drukanalyse zijn dat zij ten onrechte uitgaat van MDF-access als belangrijkste wholesale-bouwsteen en het inmiddels in de markt staande VULA-aanbod ten onrechte negeert en dat zij uitgaat van een te lage prijselasticiteit omdat zij meent dat de groep respondenten die heeft aangegeven “niet te weten” of zij zullen overstappen bij een prijsverhoging niet zal overstappen.
Unbundled Access tot the Fibre-to-the-Home Networks of Reggefibervan mei 2014 (NERA-rapport) dat er een business case is voor afnemers van ODF-access (FttH). Omdat ACM geweigerd heeft het NERA-rapport aan KPN ter beschikking te stellen, kan zij deze conclusie niet op juistheid toetsen. De toegangsverplichting brengt voor KPN wel allerlei belemmeringen met zich, met name beperkt zij haar in haar mogelijkheden tot innovatie.