ECLI:NL:CBB:2015:208
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.R. Winter
- Rechtspraak.nl
Handhaving van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren met betrekking tot bestuursdwang en kostenbesluiten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant, [naam 1], en de staatssecretaris van Economische Zaken. Appellant heeft beroep ingesteld tegen besluiten van verweerder die hem een last onder bestuursdwang oplegden wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De zaak betreft twee afzonderlijke besluiten: het eerste besluit, genomen op 10 december 2012, betrof de oplegging van een last onder bestuursdwang vanwege onwenselijke leefomstandigheden van dieren, en het tweede besluit, genomen op 9 juli 2013, betrof de teruggave van honden die in beslag waren genomen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 27 november 2012 heeft de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) een onderzoek ingesteld op het erf van appellant, waar verschillende dieren in slechte omstandigheden werden aangetroffen. Appellant werd opgedragen om de leefomstandigheden van de dieren te verbeteren. Na een hercontrole op 19 december 2012 bleek dat de situatie niet was verbeterd, wat leidde tot de oplegging van bestuursdwang. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar zijn bezwaren werden ongegrond verklaard.
In de tweede procedure, AWB 14/233, werd opnieuw een onderzoek ingesteld naar de leefomstandigheden van de dieren op het erf van appellant, waar wederom honden in slechte omstandigheden werden aangetroffen. Ook hier werd appellant als houder van de dieren aangemerkt, ondanks zijn verweer dat hij niet de eigenaar was. Het College oordeelde dat verweerder terecht handhavend had opgetreden en dat appellant verantwoordelijk was voor de zorg voor de dieren, ongeacht zijn feitelijke verblijfplaats.
De uitspraak concludeert dat de beroepen van appellant ongegrond zijn en dat de kostenbesluiten in stand blijven. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. R.R. Winter, met mr. X.M. Born als griffier.