Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2014 in de zaak tussen
Tele2 Nederland B.V. (Tele2), te Diemen, appellante
de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: KPN B.V. (KPN), te Den Haag
Procesverloop
Overwegingen
Embedded Direct Costsen is een kostentoerekeningssysteem waarbij de door KPN daadwerkelijk gemaakte kosten als uitgangspunt dienen. In het WPC-IIa besluit is onder meer de hoogte geregeld van de IoR, die KPN in rekening mag brengen omdat er enige tijd verstrijkt tussen het tijdstip van levering van de gereguleerde wholesalediensten en de betaling hiervan. De IoR is een van de componenten die in het WPC-IIa besluit is betrokken bij de bepaling van de door KPN maximaal in rekening te brengen tarieven (de tariefplafonds).
In de overeenkomsten tussen KPN en Tele2 is bepaald dat periodiek verschuldigde vergoedingen, tenzij anders wordt overeengekomen, in maandelijkse termijn bij vooruitbetaling opeisbaar zijn. De wijze waarop KPN aan Tele2 factureert is hiermee niet strijdig en evenmin is hetgeen partijen omtrent facturering zijn overeengekomen strijdig met het bij of krachtens de Tw bepaalde, aldus ACM. Bij de vaststelling van de kostencomponent IoR is uitgegaan van een gemiddelde doorlooptijd van twee maanden voor alle wholesalediensten. Dat er voor sommige wholesalediensten, zoals MDF- en colocatiediensten, een afwijking van het gemiddelde kan zijn, brengt nog niet met zich dat er strijdigheid is met het WPC-IIa besluit. Al bij de voorbereiding van het WPC-IIa besluit had Tele2 kunnen onderkennen dat de aannames voor de berekening van de IoR, zoals opgenomen in Annex 11 van de EDC-rapportage van 18 december 2008, verschilden van KPN’s toen al bestaande factureringspraktijk. Tele2 heeft dit verschil echter pas in februari 2011 ontdekt. Tele2 heeft de IoR en de hieraan ten grondslag liggende aannames in haar beroepschrift tegen het WPC‑IIa besluit niet bestreden.