In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 20 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, die een taxivergunning bezit, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant had zijn taxivergunning op 17 oktober 2015 voor de duur van een week geschorst gekregen. Vervolgens verklaarde verweerder het bezwaar van appellant tegen deze schorsing niet-ontvankelijk, omdat appellant niet tijdig bezwaargronden had ingediend. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de hoorzitting op 28 januari 2016 heeft appellant mondeling bezwaargronden naar voren gebracht, maar verweerder heeft deze niet in overweging genomen. Het College oordeelt dat verweerder in zijn besluitvorming ten onrechte heeft aangenomen dat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College stelt vast dat verweerder appellant niet heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het niet indienen van bezwaargronden binnen de gestelde termijn, wat in strijd is met de vereiste zorgvuldigheid in de bezwaarprocedure.
Het College heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens heeft het College verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 990,00. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters en de griffier.