ECLI:NL:CRVB:2010:BM9412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen herzieningsbesluit Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat appellant had ingediend tegen een herzieningsbesluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het herzieningsbesluit, dat op 10 januari 2008 was genomen, betrof de herziening van de WW-uitkering van appellant over de periode van 29 december 2003 tot en met 27 maart 2005. Appellant had zijn bezwaarschrift op 5 maart 2008 ingediend, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De bezwaartermijn eindigde op 22 februari 2008, en het Uwv stelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij tijdig bezwaar had gemaakt.
De rechtbank Rotterdam had de uitspraak van het Uwv bevestigd, en appellant ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 11 mei 2010 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.S. Wijling. Appellant voerde aan dat hij telefonisch bezwaar had gemaakt, maar de Raad oordeelde dat het indienen van bezwaar schriftelijk moet gebeuren volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat appellant niet tijdig schriftelijk bezwaar had gemaakt en dat de onjuiste informatie van een juridisch adviseur voor zijn eigen risico kwam.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellant om schadevergoeding af. De Raad benadrukte dat het telefonisch maken van bezwaar niet mogelijk is en dat appellant niet had aangetoond dat hij binnen de bezwaartermijn bezwaar had gemaakt. De uitspraak onderstreept het belang van het naleven van de wettelijke termijnen en de vereisten voor het indienen van bezwaarschriften.