ECLI:NL:RVS:2001:AD3416
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- P. Lodder
- Rechtspraak.nl
Beoordeling procesbelang bij verzoek tot toepassing bestuursdwang
In deze zaak heeft de Raad van State op 7 augustus 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De appellant, A, had burgemeester en wethouders van Westvoorne verzocht om bestuursdwang toe te passen op een perceel aan de […]laan 1 te B. Dit verzoek werd door de burgemeester en wethouders afgewezen, waarna de appellant bezwaar maakte. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk, omdat zij van mening was dat de appellant geen procesbelang had bij de procedure. De rechtbank oordeelde dat de appellant enkel rechtszekerheid wilde verkrijgen over toekomstige onzekere gebeurtenissen, zoals een mogelijke bestemmingsplanwijziging of vergunningverlening.
De Raad van State heeft echter geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat de appellant geen procesbelang had. De Raad stelde vast dat de appellant met zijn procedure beoogde het besluit van de burgemeester en wethouders, waarin zijn verzoek tot toepassing van bestuursdwang was afgewezen, te laten vernietigen en alsnog een besluit tot handhaving te verkrijgen. Dit betekent dat de appellant wel degelijk belang had bij de procedure.
Daarom verklaarde de Raad van State het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. De Raad oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen kosten waren die daarvoor in aanmerking kwamen. De uitspraak werd openbaar gedaan en is van belang voor de beoordeling van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures.