ECLI:NL:CBB:2011:BQ3485
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- H.O. Kerkmeester
- C.J. Waterbolk
- Rechtspraak.nl
Geschil over aansluittarief en aansluiting op netbeheerder in het kader van de Elektriciteitswet 1998
In deze zaak heeft appellante, een glastuinbouwbedrijf, beroep ingesteld tegen een besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) inzake de berekening van het aansluittarief voor een aansluiting op het elektriciteitsnet. Appellante had een aanvraag ingediend voor een nieuwe aansluiting met een capaciteit van 2,4 MW op locatie I, terwijl Westland Infra Netbeheer B.V. deze aanvraag als een verzoek tot verzwaring van een bestaande aansluiting op locatie K beschouwde. De NMa had eerder een klacht van appellante over de berekening van het aansluittarief deels gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen het bestreden besluit werd deels ongegrond verklaard.
De procedure begon met een beroep van appellante op 4 mei 2010 tegen het besluit van NMa van 7 april 2010. Appellante stelde dat Westland haar verplichtingen op grond van de Elektriciteitswet 1998 had geschonden door een te hoog aansluittarief in rekening te brengen. De NMa oordeelde dat de netbeheerder niet verplicht was om meerdere aansluitingen op hetzelfde WOZ-object te bieden, en dat de bestaande aansluiting op locatie K voldeed aan de wettelijke vereisten.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de NMa terecht had geoordeeld dat Westland niet in strijd met de wet had gehandeld. De beoordeling van het College was dat de verplichting van de netbeheerder om een aansluiting te bieden niet meer dan één aansluiting per WOZ-object omvat. Het College verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarbij het benadrukte dat de afbakening van het WOZ-object bepalend is voor de beoordeling van de aansluitingsverplichtingen.
De uitspraak van het College bevestigt de interpretatie van de wet en de rechten van netbeheerders in het kader van de Elektriciteitswet, en onderstreept dat de feitelijke situatie van de onroerende zaken niet altijd bepalend is voor de aansluitingsverplichtingen.