ECLI:NL:CBB:2009:BH0992
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffingen opgelegd in verband met slachten van runderen en schapen
In deze zaak hebben appellanten A en Vitalis B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Vee en Vlees, dat hen ambtshalve heffingen had opgelegd voor het slachten van runderen en schapen in 2006. De heffingen waren opgelegd bij besluiten van 30 maart 2007, waartegen appellanten bezwaar hadden gemaakt. Dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Appellanten verzochten vervolgens om herziening van de besluiten, maar dit verzoek werd afgewezen. De zaak werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarbij de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellanten tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen de heffingen en of er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die een herziening van de besluiten rechtvaardigen. Verweerder stelde dat appellanten niet tijdig bezwaar hadden gemaakt, waardoor de besluiten formele rechtskracht hadden gekregen. Appellanten voerden aan dat verweerder ten onrechte weigerde om terug te komen op de besluiten, ondanks dat zij in 2006 niet hadden geslacht. Het College oordeelde dat appellanten geen nieuwe feiten of omstandigheden hadden aangevoerd die een herziening rechtvaardigden.
Het College concludeerde dat de weigering van verweerder om de heffingsbesluiten te herzien, gelet op het ontbreken van nieuwe feiten, rechtmatig was. De enkele stelling van appellanten dat de besluiten kennelijk onjuist zijn, was onvoldoende om een uitzondering te maken op de regel dat het bestuursorgaan niet verplicht is om terug te komen op een definitief besluit zonder nieuwe feiten. Het beroep van appellanten werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.