ECLI:NL:CBB:2008:BD2834
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- E.R. Eggeraat
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing subsidieaanvragen op basis van de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 29 mei 2008, zijn de appellanten, bestaande uit 18 partijen, in beroep gegaan tegen besluiten van de Minister van Economische Zaken. Deze besluiten betroffen de afwijzing van hun aanvragen voor subsidie op grond van de Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties. De appellanten stelden dat de beperking van het aantal vollasturen voor subsidie tot maximaal 7.000 uren per jaar geen grondslag had in de Regeling zelf, maar enkel in het aanvraagformulier, wat volgens hen in strijd was met de rechtszekerheid en willekeur betekende. De Minister had eerder de aanvragen van de meeste appellanten goedgekeurd, maar met de beperking van het aantal vollasturen, wat leidde tot onvrede bij de appellanten.
De procedure begon met een brief van 19 december 2007, waarin de appellanten hun beroep instelden tegen de besluiten van 8 november 2007. De Minister had de bezwaren van de appellanten tegen de afwijzing van hun aanvragen ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 20 maart 2008 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. De appellanten voerden aan dat de maximering van 7.000 vollasturen niet in de Regeling was opgenomen en dat dit een hoofdelement van de Regeling was dat parlementaire goedkeuring vereiste.
Het College oordeelde dat de maximering van 7.000 vollasturen niet in de Regeling was verankerd en dat het aanvraagformulier niet als norm kon dienen voor de subsidieaanvragen. De uitspraak leidde tot de conclusie dat de bestreden besluiten vernietigd moesten worden wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht. De Minister werd opgedragen om opnieuw op de bezwaren van de appellanten te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van de appellanten.