ECLI:NL:RVS:2024:33
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- C.M. Wissels
- J.H. van Breda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat het recht op bescherming op 4 september 2023 zou eindigen. Dit besluit was gebaseerd op de Richtlijn 2001/55/EG, ook wel de Richtlijn Tijdelijke Bescherming genoemd, en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De rechtbank had eerder, op 1 september 2023, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 oktober 2023 behandeld. De vreemdeling werd bijgestaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R.A. Visser en mr. G.A. Dictus. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 17 januari 2024 geoordeeld dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd op de genoemde datum. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, die de duur van de bescherming regelt.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 3 juli 2023 vernietigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 3.500,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 januari 2024.