AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne en terugkeerbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, wordt geoordeeld over de beëindiging van de tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne. De vreemdelingenrechter oordeelt dat de tijdelijke bescherming voor deze groep, die zich vóór 19 juli 2022 in Nederland heeft geregistreerd, op 4 maart 2024 is geëindigd. Dit betekent dat zij na deze datum niet meer rechtmatig in Nederland mogen verblijven en vóór 1 april 2024 moeten terugkeren naar hun land van herkomst. De zaak betreft een beroep van een Indiase eiser die een terugkeerbesluit heeft ontvangen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelt de vraag of de tijdelijke bescherming van eiser is geëindigd en of het terugkeerbesluit prematuur is genomen. De rechtbank concludeert dat de tijdelijke bescherming per 5 maart 2024 is geëindigd, en dat de staatssecretaris eiser ten onrechte niet heeft gehoord voorafgaand aan het terugkeerbesluit. Ondanks dit gebrek, oordeelt de rechtbank dat eiser niet in zijn belangen is geschaad, omdat de uitkomst van de procedure niet anders had kunnen zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1750,-.
Voetnoten
1.Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (Richtlijn Tijdelijke bescherming)
2.De Raad van de EU
3.Uitvoeringbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan
4.Basisregistratie personen
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
7.Voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad tot verlenging van de tijdelijke bescherming zoals ingevoerd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382
8.Europese Commissie
9.Voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad tot verlenging van de tijdelijke bescherming zoals ingevoerd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382
10.Hof van Justitie van de Europese Unie
11.Onverminderd artikel 6 duurt de tijdelijke bescherming één jaar. Wanneer de bescherming niet op grond van artikel 6, lid 1, onder b, wordt beëindigd, kan deze automatisch met telkens zes maanden worden verlengd voor maximaal één jaar
12.Indien er aanleiding blijft om tijdelijke bescherming te verlenen, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie, die tevens elk verzoek van een lidstaat om bij de Raad een voorstel in te dienen, onderzoekt, besluiten de tijdelijke bescherming met maximaal één jaar te verlengen
13.Algemene wet bestuursrecht
14.Op grond van artikel 6:22 van de Awb
15.Zie het arrest van het Hof van 10 september 2013, C-383/13 PPU, M.G. en N.R. en de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2418