ECLI:NL:RVS:2024:177
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 november 2023 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 20 december 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. G. Palanciyan, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechter merkte op dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, was eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding was om in dit geval anders te oordelen.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.