ECLI:NL:RVS:2023:2171
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
Op 6 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 5 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 april 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.S. Dunant Maurits, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat Nigeria voor de vreemdeling een veilig derde land is. De vreemdeling heeft geen overtuigend tegenbewijs geleverd dat haar toegang tot Nigeria zou ontberen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de toegang tot een veilig derde land in asielzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van de rechtsbescherming van vreemdelingen. De voorzieningenrechter heeft geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.