ECLI:NL:RBDHA:2024:13277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van veilig derde land Nigeria
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, diende op 30 november 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft deze aanvraag op 5 juni 2024 afgewezen als niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft de zaak op 4 juli 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor reservistendienst in Syrië en dat hij geen werk kan vinden, zowel in Syrië als in Nigeria, waar hij van 2008 tot 2022 heeft gewoond. Verweerder stelt echter dat Nigeria als veilig derde land kan worden beschouwd, omdat eiser daar eerder legaal heeft verbleven en gewerkt. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft aangetoond dat eiser een band heeft met Nigeria, en dat de mogelijkheid voor hem om daar toegelaten te worden in beginsel bestaat. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat Nigeria voor hem onveilig is.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder terecht is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser moet Nederland verlaten na het verstrijken van de termijn in het terugkeerbesluit. De rechtbank wijst ook de vergoeding van proceskosten af.