ECLI:NL:RBDHA:2024:9374
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Syrische vreemdeling met verblijf in Nigeria
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Syrische vreemdeling, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk te verklaren. Eiser had op 18 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 16 april 2024 door verweerder afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 mei 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Syrië wordt onderdrukt vanwege zijn geloof en dat hij vreest voor zijn militaire dienstplicht. Hij heeft in Nigeria verbleven bij zijn broer en heeft daar een werkvisum gehad. Verweerder stelt echter dat Nigeria voor eiser een veilig derde land is, omdat hij daar eerder heeft verbleven en een sociaal netwerk heeft. De rechtbank oordeelt dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat eiser voldoende banden heeft met Nigeria, waardoor het redelijk is om van hem te verlangen daar naartoe te gaan. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat Nigeria voor hem geen veilig land is.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian en is op 12 juni 2024 openbaar gemaakt.