ECLI:NL:RBDHA:2023:5788

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
NL23.719
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van Nigeria als veilig derde land voor asielaanvraag van een Syrische vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Syrische vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 5 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard, met het argument dat Nigeria als veilig derde land kan worden aangemerkt. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar echtgenoot in Nigeria ontslagen is en dat zij niet veilig kan terugkeren naar Nigeria vanwege de situatie voor christenen daar. De rechtbank heeft de zaak op 4 april 2023 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat Nigeria als veilig derde land kan worden beschouwd. De rechtbank stelt vast dat eiseres een band heeft met Nigeria, aangezien zij daar tussen 2019 en 2022 heeft gewoond en haar echtgenoot daar nog steeds verblijft. De rechtbank wijst erop dat Nigeria partij is bij relevante mensenrechtenverdragen en dat er een asielprocedure is die toegankelijk is. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat Nigeria in haar geval niet als veilig derde land kan worden beschouwd. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat eiseres geen bewijs heeft geleverd dat andere Syriërs in vergelijkbare situaties anders zijn behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een langere vertrektermijn dan 28 dagen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.719

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [v-nummer]

(gemachtigde: mr. M.S. Dunant Maurits),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K.A. van Iwaarden).

ProcesverloopBij besluit van 5 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdniet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Op 22 januari 2023 heeft eiseres bericht dat zij officiële documenten uit Nigeria heeft ontvangen.
Verweerder heeft deze documenten op echtheid laten onderzoeken en op 21 februari 2023 een reactie ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2023 op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is M. Majdoubi verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1990 en heeft de Syrische nationaliteit. Zij heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij Syrië vanwege de oorlog en de slechte situatie voor christenen in september 2019 heeft verlaten en naar haar echtgenoot in Nigeria is gereisd. In augustus 2021 is eiseres voor een maand teruggekeerd naar Syrië voor een medische behandeling. Bij terugkeer naar Syrië vreest eiseres voor de gewapende groeperingen en het regime.
2. Verweerder heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat Nigeria voor eiseres als veilig derde land kan worden beschouwd. [2] De echtgenoot van eiseres woont sinds 2018 in Nigeria en is in het bezit van een geldige Nigeriaanse verblijfsvergunning. Van 2019 tot en met 2022 heeft eiseres zelf in Nigeria gewoond. Ook is zij in deze periode naar Syrië gereisd en teruggekeerd naar Nigeria. Gelet hierop heeft verweerder aangenomen dat eiseres een zodanige band met Nigeria heeft dat redelijk is voor haar om naar dat land toe te gaan. Ook vindt verweerder het aannemelijk dat eiseres opnieuw tot Nigeria zal worden toegelaten, omdat haar echtgenoot daar nog altijd woont en werkt. Verweerder heeft verder geconcludeerd dat Nigeria in zijn algemeenheid aangemerkt kan worden als veilig derde land. Zo is Nigeria partij bij de relevante internationale mensenrechtenverdragen en is het beginsel van non-refoulement in de nationale regelgeving neergelegd. Ook is er een asielprocedure die toegankelijk is in de praktijk, en krijgen erkende vluchtelingen, met hulp van UNHCR [3] , toegang tot basisvoorzieningen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Nigeria in haar geval niet als veilig derde land kan worden beschouwd.
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiseres betwist dat zij een band heeft met Nigeria. Anders dan verweerder heeft gesteld, is haar echtgenoot ontslagen en beschikt hij daarom niet meer over een geldige verblijfsvergunning in Nigeria. Eiseres overlegt hiertoe meerdere (originele) bewijsstukken. Ten onrechte twijfelt verweerder aan de echtheid van deze bewijsstukken, nu het bedrijf waar de echtgenoot werkzaam was objectief verifieerbaar is op Google Maps en LinkedIn. Verder heeft verweerder ondeugdelijk gemotiveerd dat eiseres zal worden toegelaten tot Nigeria. Verweerder heeft niet aan zijn bewijslast voldaan, omdat niet is vastgesteld dat eiseres opnieuw een verblijfsrecht kan krijgen in Nigeria. Daar komt bij dat Nigeria voor eiseres geen veilig derde land is. Verweerder heeft ten onrechte geen algemene beoordeling van de veiligheidssituatie in Nigeria gemaakt. Dit klemt temeer omdat verweerder in het bestreden besluit heeft erkend dat Nigeria geen veilig land van herkomst is. Op zitting doet eiseres een beroep op het gelijkheidsbeginsel en betoogt dat verweerder in strijd met het verbod op willekeur heeft gehandeld. Zij is bekend met acht zaken van andere Syriërs die ook langere tijd in Nigeria hebben gewoond maar aan wie Nigeria niet als veilig derde land is tegengeworpen. Tot slot had verweerder eiseres een langere vertrektermijn dan 28 dagen moeten gunnen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat Nigeria als veilig derde land voor eiseres kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Beoordeling van Nigeria als veilig derde land
4.1.
Zoals de hoogste bestuursrechter heeft overwogen, hoeft verweerder een veilig derde land, anders dan een veilig land van herkomst, niet aan te wijzen en op te nemen in een lijst. [4] Verweerder kan in een concreet geval beoordelen of een land voor een specifieke vreemdeling een veilig derde land is. Aan die tegenwerping moet wel een gedegen onderzoek ten grondslag liggen, waarbij verweerder bepaalde informatiebronnen over de algemene situatie in een bepaald land bij zijn oordeel betrekt. [5] In dit geval heeft verweerder verwezen naar het Informatiebericht (IB) 2020/38 over Nigeria en rapporten van EASO [6] en USDOS [7] . Eiseres heeft in beroep geen bewijsstukken overgelegd, waaruit volgt dat getwijfeld moet worden aan de juistheid van de conclusie neergelegd in het IB 2020/38. Het feit dat Nigeria niet als veilig land is aangemerkt, maakt nog niet dat het land geen veilig derde land voor eiseres is. De verwijzing van eiseres naar de uitspraak van de hoogste bestuursrechter over de wijze van toetsing van veilige landen van herkomst [8] , treft dan ook geen doel. Verder stelt eiseres ter zitting dat zij als christen in Nigeria behoort tot een kwetsbare minderheidsgroep en verwijst hiertoe naar het Algemeen Ambtsbericht, waaruit volgt dat sprake is van een toename van het geweld tegen christenen. [9] Hoewel uit het ambtsbericht inderdaad volgt dat sprake is van een sterke toename van het geweld tegen christenen, volgt daaruit ook dat niet te zeggen is hoeveel aanvallen specifiek gericht waren op christenen. In het ambtsbericht staat vermeld dat de toename van het aantal christelijke slachtoffers sinds 2020 gezien moet worden als deel van de toename van het geweld tegen alle burgers, ongeacht hun religie. [10] Met de verwijzing naar het Algemeen Ambtsbericht heeft eiseres, gelet hierop, niet aannemelijk maakt dat zij vanwege haar religie te vrezen heeft in Nigeria. Daarbij is van belang dat uit de verklaringen van eiseres ook niet volgt dat zij in Nigeria problemen heeft gehad vanwege haar christelijk geloof. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om tot een ander oordeel dan verweerder te komen. Naar het oordeel van de rechtbank kan Nigeria in het algemeen, en ook in de situatie van eiseres, als veilig derde land worden aangemerkt.
Band van eiseres met Nigeria
4.2.
Verweerder kan slechts een derde land aan een vreemdeling tegenwerpen indien die vreemdeling een zodanige band heeft met dat land dat het voor die vreemdeling redelijk zou zijn daar naartoe te gaan. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres een zodanige band met Nigeria heeft. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres drie jaar lang, tussen 2019 en 2022, bij haar echtgenoot in Nigeria heeft gewoond en dat haar echtgenoot hier nog altijd woont. Tussen partijen is in geschil of de echtgenoot nog altijd een verblijfsrecht in Nigeria heeft en of eiseres opnieuw bij haar echtgenoot in Nigeria kan verblijven.
4.3.
Eiseres voert aan dat haar echtgenoot ontslagen is en heeft documenten over de aanzegging van het ontslag van haar echtgenoot, de ontslagbrief en twee brieven van de Nigeriaanse immigratiedienst overgelegd. Deze documenten heeft verweerder op echtheid en authenticiteit laten onderzoeken door Bureau Documenten. Uit de verklaring van Bureau Documenten volgt allereerst dat op de overgelegde documenten (voor zover waarneembaar) geen onregelmatigheden zijn aangetroffen. Echter, gelet op het ontbreken van voldoende, betrouwbaar vergelijkingsmateriaal, kan wat betreft de echtheid, de opmaak en afgifte van de werkdocumenten geen uitspraak gedaan worden en kan niet worden vastgesteld of deze documenten inhoudelijk juist zijn. Hoewel Bureau Documenten de echtheid van de visadocumenten van de Nigeriaanse autoriteiten positief heeft beoordeeld, kan over de opmaak en afgifte van deze documenten geen uitspraak gedaan worden en kan niet worden vastgesteld of deze documenten inhoudelijk juist zijn. [11] Met deze documenten heeft eiseres dan ook niet onderbouwd dat haar echtgenoot bij ONOFF Limited ontslagen is en niet langer over een geldige verblijfsvergunning beschikt in Nigeria.
4.4.
Verweerder ziet ook aanleiding te twijfelen aan de inhoud van de overgelegde werkdocumenten en documenten van de Nigeriaanse immigratiedienst, waardoor aan deze documenten niet de waarde kan worden toegekend die eiseres hieraan toegekend wil zien. Ten aanzien van de verklaring van ONOFF Limited van 22 augustus 2022 heeft verweerder kunnen overwegen dat het een zeer summiere en weinig persoonlijke brief is en niet ten onrechte gesteld dat het vreemd is dat in een brief die gericht is aan al het personeel wordt gemeld dat geen verantwoordelijkheid meer wordt genomen over de verblijfsstatus van het personeel terwijl van ontslag nog geen sprake is. Verder heeft verweerder het niet ten onrechte opmerkelijk gevonden dat ook de Nigeriaanse immigratiedienst in zijn verklaring van 11 november 2022 al heeft aangegeven dat het bedrijf geen verantwoordelijkheid meer heeft over de verblijfsstatus van de echtgenoot van eiseres, terwijl zijn contract nog geldig was tot en met 4 december 2022. Ook heeft verweerder het niet ten onrechte vreemd gevonden dat de Nigeriaanse immigratiedienst in de brief van 16 november 2022 specifiek heeft aangegeven dat het bedrijf vanaf die datum geen immigratie verantwoordelijkheid meer jegens eiseres heeft. Dit komt niet overeen met de verklaring van eiseres tijdens het aanmeldgehoor dat haar verblijfsstatus al eerder, namelijk met haar vertrek uit Nigeria, was ingetrokken. [12] De rechtbank volgt verweerder dan ook in zijn standpunt dat eiseres met het overleggen van deze documenten ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar echtgenoot ontslagen is en daarom geen verblijfsvergunning meer heeft in Nigeria.
4.5.
In beroep heeft eiseres een verklaring [13] en schermafbeelding van een LinkedInprofiel van een oud-collega van haar echtgenoot overgelegd. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt op zitting dat eiseres met deze stukken niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar echtgenoot is ontslagen bij ONOFF Limited. De oud-collega stelt in zijn verklaring dat hij tot november 2021 bij ONOFF Limited heeft gewerkt en dat hij en zijn collega’s toen ontslagen zijn vanwege het staken van de werkzaamheden van het bedrijf in Nigeria. Dit komt niet overeen met de inhoud van de hiervoor besproken overgelegde stukken en verklaringen van eiseres dat haar echtgenoot in november 2022 zijn ontslag aangezegd heeft gekregen. Ter zitting heeft eiseres geen verklaring voor deze afwijkende datum gegeven.
4.6.
Ten aanzien van de overgelegde stukken over het bedrijf ONOFF Limited en de directeuren evenals de stelling van eiseres dat het bedrijf wel op Google Maps te vinden is, overweegt de rechtbank als volgt. Hiermee heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat haar echtgenoot voor dit bedrijf heeft gewerkt en in december 2022 ontslagen is.
4.7.
Gelet op het voorgaande blijkt uit de overgelegde stukken niet dat de echtgenoot van eiseres geen verblijfsstatus meer heeft in Nigeria. Hij verblijft ook nog altijd in het land. Dat hij daar leeft van giften en dakloos is, heeft eiseres niet onderbouwd. Eiseres heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij niet opnieuw bij haar echtgenoot in Nigeria kan verblijven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder deugdelijk gemotiveerd dat eiseres een zodanige band met Nigeria heeft dat het redelijk is dat zij naar dat land gaat.
Toelating van eiseres tot Nigeria
4.8.
Mede gelet op het wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat er redenen zijn om aan te nemen dat eiseres wordt toegelaten tot Nigeria. Eiseres heeft verklaard dat zij in het verleden een verblijfsvergunning in Nigeria heeft gehad. Verder heeft eiseres verklaard dat zij Nigeria voor één maand heeft verlaten voor een medische behandeling in Syrië en dat zij bij terugkomst ook weer toegang tot het land heeft gekregen. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat haar verblijfsrecht niet nogmaals verlengd zal worden of dat haar visumaanvraag wordt afgewezen indien zij om een visum verzoekt. Hiermee heeft verweerder voldaan aan zijn bewijslast, omdat hij heeft aangegeven waarom de toelating tot Nigeria in beginsel mogelijk moet zijn.
4.9.
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij geen toegang zal krijgen tot Nigeria. De verwijzing naar de uitspraken van zittingsplaatsen Arnhem en Utrecht leidt niet tot een ander oordeel, omdat geen sprake is van gelijke gevallen. [14] De vreemdelingen hadden in die zaken aangetoond dat zij niet meer in het bezit waren van een verblijfsvergunning in het derde land of stukken overgelegd waaruit bleek dat zij geen toegang kregen tot het land. In deze zaak ontbreken dergelijke stukken. Uit de whatsappconversatie die eiseres in beroep heeft overgelegd, volgt immers niet dat zij geen toegang heeft tot Nigeria omdat zij daar geen verblijfsrecht meer heeft of dat niet opnieuw kan verkrijgen. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij inspanningen heeft verricht om toegang te krijgen tot Nigeria. Hoewel zij stelt meerdere keren gebeld te hebben met het Nigeriaanse consulaat, heeft zij hiervan geen stukken overgelegd.
4.10.
Eiseres beschikt niet meer over een Syrisch paspoort en stelt dat van haar niet verlangd kan worden een nieuw paspoort aan te vragen. In reactie hierop heeft verweerder ter zitting gewezen op het Algemeen Ambtsbericht Syrië uit 2021 en 2022, waaruit volgt dat eiseres vanuit het buitenland een aanvraag voor een paspoort kan doen door middel van een machtiging, inschakeling van een familielid in Syrië of via een diplomatieke vertegenwoordiging van Syrië in het buitenland. [15] De uitspraak van de rechtbank Amsterdam waarnaar eiseres verwijst, betreft een andere casus omdat de vreemdeling in die zaak een VOG-verklaring in persoon moest aanvragen bij de Jemenitische autoriteiten en niet bij de ambassade terecht kon. [16] Eiseres heeft geen stukken overgelegd, waaruit blijkt dat zij pogingen tot het verkrijgen van een paspoort heeft ondernomen of dat dit niet van haar verlangd kan worden omdat dit tot problemen voor haar familieleden in Syrië leidt. Het feit dat eiseres op dit moment niet over een paspoort beschikt, maakt daarom nog niet dat zij geen toegang tot Nigeria kan krijgen.
Beroep op het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur
5. De rechtbank overweegt dat het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt, omdat dit beroep niet is onderbouwd. Bovendien overweegt de rechtbank dat de beoordeling of Nigeria voor een vreemdeling als veilig derde land kan worden aangemerkt, een individuele toets inhoudt op basis van de omstandigheden van het geval. De enkele omstandigheid dat een vreemdeling langere tijd in Nigeria heeft gewoond, betekent op zichzelf nog niet dat Nigeria voor die vreemdeling ook te gelden heeft als een veilig derde land. De rechtbank ziet daarom zonder nadere onderbouwing niet in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het verbod op willekeur.
Terugkeerbesluit
6. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat er geen aanleiding bestond om aan eiseres een langere vertrektermijn dan 28 dagen te gunnen. Eiseres heeft, onder verwijzing naar wat hiervoor is overwogen, onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht die een verlenging rechtvaardigen en ook geen daartoe strekkende aanvraag bij verweerder ingediend. [17]
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
3.United Nations High Commissioner for Refugees.
4.Dat mag een lidstaat echter wel doen. In die zin het rapport van European Union Agency for Asylum, ‘Applying the concept of safe countries in the asylum procedure’, van december 2022, op pagina 14, dat eiseres in beroep heeft overgelegd.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 13 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3380).
6.European Asylum Support Office.
7.United States Department of State.
8.De uitspraak van de Afdeling van 7 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:738).
9.Algemeen Ambtsbericht Nigeria van januari 2023, op pagina 49.
10.Pagina 49-50.
11.Verklaring van onderzoek van 15 februari 2023.
12.Verslag van het aanmeldgehoor op pagina 9.
13.E-mail van 17 januari 2023.
14.De uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 18 oktober 2021, (ECLI:NL:RBGEL:2021:5520) en de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht van 8 november 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:12861).
15.Algemeen Ambtsbericht Syrië van juni 2021, pagina 52 en Algemeen Ambtsbericht Syrië van mei 2022, pagina 37-38.
16.Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 14 januari 2021, met zaaknummer NL20.21119.
17.Zie paragraaf A3/3.7. van de Vreemdelingencirculaire 2000 en artikel 6.3 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000.