ECLI:NL:RVS:2023:1997
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 24 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 februari 2023 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank had op 14 april 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, advocaat te Utrecht.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij overdracht aan Oostenrijk een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van pushbacks. Het AIDA-rapport (update 2022) dat door de vreemdeling werd ingeroepen, bood geen serieuze aanknopingspunten voor de stelling dat Dublinclaimanten te maken krijgen met pushbacks bij terugkeer naar Oostenrijk. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt en dat de rechtbank terecht had geoordeeld.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en werd openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.